Nederlands: De koorkap is vervaardigd uit stroken rode geschoren en gekuifde fluweelzijde, waarin met gouddraad een patroon van distels en granaatappels is geweven.

Het borduurwerk op het koorkapschild op de rugzijde is door middel van vier getorste zuilen in drie velden verdeeld. Centraal wordt onder een eenvoudig baldakijn de Verrijzenis uitgebeeld: Christus, gehuld in een koorkap met agraffe die echter de wond in zijn zijde onbedekt laat, staat vóór de geopende sarkofaag. Hij houdt een kruisvaan in de linkerhand. Links en rechts van het graf wijken drie soldaten in wapenrusting geschrokken terug. Links boven Christus een engel. Aan weerskanten zijn onder ronde gewelfbogen prefiguraties van de Verrijzenis te zien: het linkerveld toont Jonas, die ruggelings uit de bek van de walvis wordt gespuwd. Rechts Samson in korte mantel, de poorten van Gaza op de rug torsend. Achter hem de stadspoort van Gaza. Bovenaan het schild zijn alternerend vier nissen met wimbergen en drie middentorentjes aangebracht. In de nissen wordt de zondeval uitgebeeld: v.l.n.r. Adam, zijn schaamte bedekkend, de engel Michael met het vlammende zwaard, de boom van kennis met een kronkelende slang om de stam, en Eva, die eveneens haar naaktheid verhult. De achtergrond is gedamasceerd.

De twee brede aurifriesstroken aan de voorkant van de koorkap bevatten tussen twee getorste zuilen elk drie velden met in de baldakijnen gelijksoortige nissen met zeer gesleten figuren. Linksboven wordt de Doop van Christus uitgebeeld. Gehuld in een lendedoek staat hij tot de knieën in het water van de Jordaan, terwijl Johannes rechts van hem een handvol water over hem uitgiet. Links een engel. Boven de doopscène de H. Geest in de gedaante van een duif en een banderolle, waarvan de tekst is verdwenen. In de drie nissen Mozes, Christus en Elias. Rechtsboven wordt de Annunciatie uitgebeeld. Maria, gehuld in mantel en kleed, knielt voor een lezenaar met bergkastje, de beide handen in een gebaar van ontzag opgeheven. Links van Maria de engel Gabriël in een koormantel met agraffe. Hij draagt in de rechterhand een bodestaf, met de linker maakt hij een spreekgebaar. De blijde boodschap en Maria's antwoord hierop zijn niet meer leesbaar op de twee banderollen. In de drie nissen daarboven God de Vader geflankeerd door engelen. Op de resterende vier velden worden de vier evangelisten -met geopend boek- weergegeven, elk in kombinatie met één der kerkvaders -met gesloten boek-. Links in het midden staan Lucas, met de os aan zijn voeten, en Gregorius in pauselijk ornaat met tiara en kruisstaf. Tussen hen in een engel. In de drie nissen Christus, een put en de Samaritaanse vrouw. Daaronder Marcus met de leeuw en Ambrosius in bisschoppelijke kleding met een staf en mijter. Tussen hen in een engel. In de nissen de duivel, een landschap en Christus (Bekoring). Rechts in het midden Johannes met de adelaar en Augustinus als bisschop met een vlammend hart in de rechterhand. De engel knielt aan zijn voeten. In de nissen worden Abraham, Isaac en een landschap met takkenbos afgebeeld. Onderaan staan Matthëus en Hiëronymus, die zijn rechterhand legt op de kop van de leeuw aan zijn voeten. Tussen hen in zweeft een engel. In de nissen Mozes, een zuil en Aaron(?).

Techniek: gelegd en deels opgehoogd gouddraad, gehecht met zijde in de architectuurweergaven, de aureolen en de achtergrond. De kleding is deels in de lazuurtechniek (mantels) en deels in zijde in ingrijpsteek. Deze laatste techniek is ook toegepast in de lichaamspartijen. De tegelvloertjes zijn van gelegd goudraad, met gouddraad gehecht. Zowel het schild als de aurifriesvelden zijn afgezet met een rand opgehoogd gouddraad in blokjespatroon.

Staat: de zijde van de lichaamspartijen is gedeeltelijk gesleten.